Vanaf de tweede helft van de vijftiende eeuw werd er in grote hoeveelheid porselein geproduceerd voor gebruik aan het hof van de Joseon-dynastie (1392-1910).

Hiermee werden de karakteristieke gestempelde en ingekerfde buncheong steengoed objecten (afb. 1) vervangen die voordien aan het hof en bij de regering werden gebruikt.1 De hiervoor ingezette officiële ovens, de zogenaamde bunwon, bevonden zich net buiten de hoofdstad in het hedendaagse Gwangju en werden streng door de overheid gecontroleerd.2 De productie van rituele objecten was onderworpen aan strikte eisen wat betreft kwaliteit, decoratie en vorm. Met de productie van keramiek voor dagelijks gebruik of van puur esthetische objecten genoten pottenbakkers meer vrijheid, omdat ze dan konden experimenteren met decoraties in ijzerbruin, koperrood en kobaltblauw. Sommige in de bunwon ovens geproduceerde objecten werden zelfs speciaal voor vermogende particuliere opdrachtgevers gemaakt (afb. 2).

Van het officiële porselein gelden de witte stukken met decoraties in kobaltblauwe pigmenten als de vroegste en belangrijkste stukken die door de koninklijke ovens geproduceerd zijn. Dit vroege blauw-witte porselein werd in de vijftiende en zestiende eeuw vervaardigd en was geïnspireerd op Chinese voorbeelden. Deze stukken waren zeer kostbaar omdat hun productie begrensd was; het benodigde kobaltblauw werd uit China geïmporteerd en alleen professionele kunstenaars die voor de koninklijke familie werkten hadden toestemming om de onderglazuurdecoraties op deze objecten aan te brengen (afb. 3-4). Bij aanvang van de zestiende eeuw begonnen regionale, over het Koreaanse schiereiland verspreidde ovens actief met het produceren van porselein om zo tegemoet te komen aan de enorme vraag, hoewel hun kwaliteit minder goed was dan dat van het porselein uit de bunwon ovens.

  • 1Buncheong (분청사기) kan vertaald worden met ‘gepoederd celadon’ en wordt gebruikt om een type keramiek aan te duiden dat het midden houdt tussen de productie van celadon objecten tijdens de Goryeo-periode (918-1392) en het witte porselein dat tijdens de Joseon-dynastie gemaakt werd.
  • 2De hoofdstad van de Joseon-dynastie was Hanyang (kr. 한양, 漢陽), het tegenwoordige Seoul.

In de late zestiende en vroege zeventiende eeuw werd de productie van keramiek in Joseon Korea bemoeilijkt door enkele geopolitieke gebeurtenissen, zoals de invasies van Korea door Toyotomi Hideyoshi (1592-1598). Deze invasies verwoestten het land en leidden tot een tekort aan ruwe materialen; ovens werden als ruïnes achtergelaten en vele vaardige pottenbakkers werden gedwongen zich te vestigen in Japan om zo de Japanse productie van keramiek op weg te helpen. De nasleep van deze gebeurtenissen maakte het voor de door de overheid gerunde ovens onmogelijk om de hoge normen gesteld aan de productie van porselein te behalen. Het resultaat was dat het in de zeventiende eeuw geproduceerde porselein grijzer van kleur was en dat het van grovere klei was gemaakt. De decoraties op het porselein uit deze periode werden geschilderd in ijzeroxide in plaats van het duurdere en lastig verkrijgbare kobaltblauw, het penseelwerk van deze decoraties is speels en levendig. Het meeste porselein bleef echter ongedecoreerd.

In de tweede helft van de zeventiende eeuw werden de eerste maanvazen geproduceerd, hoewel deze pas in de achttiende eeuw populair werden (afb. 5).1 Deze porseleinen vazen waren oorspronkelijk bedoeld als voorraadpotten en hebben een groot bolvormig lichaam van meestal 40-50 cm hoog. Vanwege de afmetingen werd de maanvaas gemaakt van twee aan de rand met slib samengevoegde delen en werd hij voor het bakken in de oven bedekt met een doorschijnend glazuur. Het was niet ongebruikelijk dat een vaas tijdens het stoken door het krimpen van de klei bij de voegrand instortte, en een volmaakt ronde vorm kwam dan ook zelden uit de oven. Door oxidatie of onvolledige verbanding tijdens het stoken kregen sommige potten een wat gele of oranje toon. Maanvazen uit de regeerperiodes van koning Yeongjo (reg.1724-1776) en koning Jeongjo (reg.1776-1800) worden gezien als bijzonder fraai en kwalitatief hoogstaand. Er heerste in die periodes politieke stabiliteit en een beperking van buitenlandse invloeden, wat leidde tot een culturele opleving en intellectuele bloei. Koning Jeongjo cultiveerde het idee dat keramiek de waarden van de officiële staatsideologie, het neo-confucianisme, reflecteerde- een ideologie waarop elk onderdeel van de Joseon-maatschappij gebaseerd was. De functie en eenvoud van de maanvazen weerspiegelden deze idealen en de imperfect ronde vorm drukt een karakteristiek Koreaanse esthetiek uit die opleefde toen het land zich meer naar binnen keerde. 

  • 1Vanaf het begin van de productie werden deze grote witte porseleinen vazen gebruikt aan het hof en bij de regering als voorraadpotten voor graansoorten en rijst, sauzen, gefermenteerde etenswaren, honing en alcohol. Soms werden maanvazen ook gebruikt als bloemenvazen.

De praktische doctrine (silhak, kr. 실학) van de neo-confucianistische beweging die vanaf de late zeventiende eeuw opkwam beïnvloedde de manier waarop de literati de Koreaanse kunst en esthetiek benaderden.1 Veel van de door de literati gebruikte studeerkamerobjecten waren gemaakt van porselein, vaak in de vorm van gelukbrengende vruchten en dieren, zoals waterdruppelaars gevormd als een perzik, konijn of karper (afb. 6-8). De consumptie van luxegoederen groeide met de toename van rijke handelaren en burgers die ook graag een luxeleven wilden leiden, iets wat eerder voorbehouden was aan de literati, de ambtenaren en de hofhouding. De bij de regionale ovens werkzame pottenbakkers die aan de stijgende vraag tegemoetkwamen, waren zeer kundig. In de achttiende eeuw waren zij in staat prachtige vazen te produceren met onderglazuurdecoraties in koperrood - een zeer delicaat pigment dat gemakkelijk grijs kon worden als het niet op de juiste manier gestookt werd (afb. 9). Het pigment kobalt werd in deze periode gewonnen in Korea zelf, waardoor deze grondstof makkelijker verkrijgbaar was dan voorheen (afb. 10).

  • 1Neo-confucianisme was de staatsideologie van de Joseon-dynastie en legde de nadruk op maatschappelijk evenwicht, hiërarchie en moraliteit. Gelukbrengende symbolen, zoals bepaalde dieren, planten en vruchten zouden geluk, harmonie en welvaart met zich meebrengen, hetgeen in lijn was met de confucianistische waarde van het in stand houden van het maatschappelijk evenwicht.

Het gevolg daarvan was dat objecten met onderglazuurblauwe decoraties nu ook beschikbaar waren voor een nieuwe groep van vermogende opdrachtgevers. Van deze objecten werden drakenvazen, die eerder exclusief bedoeld waren voor gebruik aan het hof, het meest gewaardeerd. De op deze vazen geschilderde draken zijn niet erg angstaanjagend, maar eerder vriendelijk en speels met energieke penseelstreken weergegeven (afb. 11-12). Het dynamische penseelwerk en de imperfecte vormen van het porselein door de eeuwen heen getuigen van een unieke, levendige Koreaanse esthetiek als afspiegeling van de cultuur en idealen van het land, geïnspireerd op de natuur en omgeving.

Literatuur:

Berg, Eline van den, en Brugge, Annelies ter. Korea : keramiek en cultuur. Zwolle: Waanders & De Kunst, 2021.

Horlyck, Charlotte. “The Moon Jar: The Making of a Korean Icon.” The Art Bulletin

(New York, N.Y.) 104, nr. 2 (2022): 118–41, https://doi.org/10.1080/00043079.2022.2000269

Im, Jin-a. “Propriety and Dignity: White Porcelain.” In Earth, Fire, Soul, The Masterpieces of Korean Ceramics, 143-212. Seoul: National Museum of Korea, 2018.

Lee, Soyoung. “In Pursuit of White: Porcelain in the Joseon Dynasty, 1392–1910.” In Heilbrunn Timeline of Art History. New York: The Metropolitan Museum of Art, 2000–. http://www.metmuseum.org/toah/hd/chpo/hd_chpo.htm (October 2004)