Een groot gedeelte van het Aziatische keramiek in Museum Prinsenhof Delft is geschonken door de keramiekverzamelaar Willem Jan Rust (1907-1987), als onderdeel van een nog grotere schenking. In zijn poging om een overzicht van tweeduizend jaar wereldwijde keramiekgeschiedenis bijeen te brengen verzamelde Rust breed en op grote schaal. Dit betekent dat het mogelijk is om objecten van Aziatische keramiek in de Rust-collectie te vergelijken met elkaar en met andere soorten keramiek in dezelfde collectie.
De verzamelaar
Willem Jan Rust (afb. 1) was een liefhebber en kenner van archeologie, glas en keramiek. In 1934 werd hij de eerste conservator van het Goois Museum in Hilversum, het huidige Museum Hilversum. In 1952 verscheen bij een gelijknamige tentoonstelling in Museum Willet Holthuysen in Amsterdam zijn boek Nederlands porselein, dat bij herdruk in 1978 werd voorzien van een lovend voorwoord door D.F. Lunsingh Scheurleer, oud-Rijksinspecteur van roerende monumenten en keramiekkenner. In 1975-76 organiseerde Lunsingh Scheurleer de reizende tentoonstelling Potjeslatijn over de Rust-collectie. Hierin werden 200 stukken keramiek getoond waaronder Chinees en Japans porselein (afb. 2), zoals een waaiervormige schaal (afb. 3).


Het karakter van de verzameling
Rust bracht een verzameling van ruim 3000 stuks keramiek bijeen. Behalve Chinees en Japans porselein, verzamelde hij Europese majolica, steengoed en faience en Egyptisch, Grieks, Romeins en Peruaans aardewerk. Zo wilde hij een referentiecollectie opbouwen. Hierover zei hij zelf: “Natuurlijk zitten er ook geweldige hiaten in. Maar het is een basis, een overzicht waarop je kunt voorbouwen.”
Misschien vanwege de breedte en omvang van zijn collectie, had Rust moeite om een museum te vinden dat de schenking ervan wilde accepteren. Hij bood de collectie in 1970 aan bij de gemeente Amsterdam, die geen interesse bleek te hebben. Ook op andere plaatsen ketste het af – Rust werd er naar eigen zeggen wanhopig van. In 1971 vond de collectie uiteindelijk een thuis bij Museum Prinsenhof in Delft. In dit museum is sindsdien echter niet voortgebouwd op het overzicht van de keramiekgeschiedenis dat Rust samenstelde, omdat Museum Prinsenhof zich concentreert op Delfts aardewerk en de Aziatische keramiek die het imiteert. Het overgrote deel van Rusts collectie is dan ook niet te zien. Objecten die wel worden getoond zijn een Chinese kraakschotel (afb. 4) waarvan het plat is gedecoreerd met een centrale voorstelling van een vogel op een rots, én een bord van Delfts aardewerk waarop een plateelschilder een vergelijkbaar decor heeft nagevolgd (afb. 5). Dit voorbeeld laat daarmee zien dat de Delftse schilders het Chinese porselein als voorbeeld namen bij het decoreren van hun aardewerk.


Objecten in de verzameling uitgelicht
Rust koos in de eerste plaats voor veelheid of kwantiteit, waardoor zijn collectie een representatiever beeld geeft van de totale keramiekproductie dan collecties die gericht zijn op het topsegment van de markt. Onder de objecten van Aziatische keramiek in de Rust-collectie is bijvoorbeeld een relatief groot aantal voorbeelden van veelvoorkomend kraakporselein en blauw-wit porselein uit de Kangxi-periode (1662-1722). Dit wil niet zeggen dat er geen kwalitatief hoogstaande en zeldzame Aziatische objecten in de Rust-collectie zijn. Een mooi voorbeeld is een vaas (afb. 6) met een decor van vogels en bloemen over een honingraadmotief in rood uit de Shunzhi-periode (1644-1661). Deze tijd vormde een overgang tussen de Ming- en de Qing-dynastie en porselein uit deze periode is relatief zeldzaam in Europese collecties.
Eén van Rusts speciale interesses was Amsterdams Bont, Aziatisch porselein met een blauw-wit decor dat in Nederland werd beschilderd met bonte kleuren en goud. In 1965 publiceerde hij een artikel over dit onderwerp in het Mededelingenblad van de Nederlandse Vereniging van Vrienden van Keramiek en Glas, waarin hij enkele voorbeelden van Amsterdams Bont in zijn collectie bespreekt. Zoals een klapmutskom met toegevoegde decoraties van bloemen en figuren in rood en goud (afb. 7), die volgens Rust kan worden gedateerd in het tweede kwart van de achttiende eeuw en daarmee “mogelijk een van de vroegste uitingen van Amsterdams bont” is. De reikwijdte van Rusts verzameling maakt het mogelijk deze kom af te zetten tegen een minder verfijnd beschilderde – maar daarom niet minder interessante – gemberpot uit zijn bezit (afb. 8), die volledig is overgeschilderd met draken in een ‘landschap’ van bloemen, planten, schepen en rivieren.
Conclusie
Hoewel er slechts een beperkt aantal stukken uit de Rust-collectie wordt getoond, is de verzameling voor Museum Prinsenhof Delft van grote waarde, omdat de breedte ervan het mogelijk maakt om verbanden te leggen tussen de keramiekproductie op verschillende plaatsen en voor verschillende marktsegmenten. Meer onderzoek naar deze markante verzamelaar, zijn verzamelpraktijk, en de herkomst van objecten in zijn verzameling is daarom gewenst.

Literatuur
Willem Jan Rust, Nederlands porselein (Amsterdam, 1952).
Willem Jan Rust, “Een classificatie van Amsterdam bont,” Mededelingenblad Nederlandse Vereniging van Vrienden van Ceramiek en Glas 41 (1965), pp. 9-21.
Toon van Severen, “Verzameling te geef: Het trieste lot van een aardewerk-minnaar,” Het Parool 31 juli 1970, p. 15.
D.F. Lunsingh Scheurleer, Ceramiek uit de collectie Rust (Delft, 1975).
Suzanne Klüver, ‘Keramiek uit de collectie Rust: Aandacht voor een gepassioneerd verzamelaar,’ Vormen uit Vuur 225 (2014) 2, pp. 24-31.