1. Dish with incised decoration, China, Song dynasty (960-1279), h. 4,5 cm, d. 18 cm, stoneware with clear glaze, Rijksmuseum Amsterdam, AK-RBK-15951,

133.000 individuele stukken porselein. Dat is de omvang van de bestelling die in 1459 vanuit het keizerlijke hof in Beijing aankwam bij de opzichters die leidinggaven aan de porseleinovens in Jingdezhen. 133.000 perfecte stukken porselein moesten worden gevormd, gedecoreerd, geglazuurd, gebakken, verpakt en veilig van de zuidelijk gelegen provincie Jiangxi naar de verboden stad in Beijing worden getransporteerd, waar ze gebruikt zouden worden in verschillende openbare en privévertrekken van het keizerlijk paleis.

Het keizerlijke hof kon een dergelijke omvangrijke order plaatsen omdat de ovens in Jingdezhen ‘keizerlijke’ ovens waren, waarin porselein werd geproduceerd dat speciaal voor persoonlijk gebruik door de keizer en zijn huishouden bedoeld was en ook voor de keizerlijke organisatie in het geheel. Porselein werd overal gebruikt; bij keizerlijke rituelen en banketten, in kantoren en keukens, in opslagruimtes voor diplomatieke giften en voor brandpreventie. Maar een dergelijke omvangrijke opdracht was moeilijk te voltooien; de benodigde hoeveelheden klei en brandhout alleen al zetten lokale bronnen onder druk en de vraag naar kundige vakmensen was groter dan het aanbod, zodat later dat jaar de order naar beneden bijgesteld werd naar een beter hanteerbare omvang van 80.000 stukken.

Jingdezhen was niet altijd de belangrijkste plek voor de keizerlijke keramiekproductie geweest: toen de plaats de naam Jingdezhen kreeg tijdens de Jingde-regeringsperiode (1004-1007) onder de Noordelijke Song-dynastie (960-1126), was het één van meerdere over het keizerrijk verspreide productieplaatsen die hoogwaardige keramiek produceerden en bij de Song-keizers in de smaak vielen. Tijdens de Song-dynastie ging de voorkeur uit naar monochromen en naar hoogwaardige witbakkende klei (afb. 1). De klei in Raozhou, het gebied waar Jingdezhen lag, was soepel en stevig en werd na het bakken helderwit, waardoor het uitermate geschikt was voor transparante glazuren (afb. 2) en zo ontstond waarschijnlijk de eerste keizerlijke vraag naar Raozhou-porselein, een vraag die gedurende vele opvolgende eeuwen zou aanhouden.

De kleivoorraad in Raozhou was echter niet onuitputtelijk en in de loop van de veertiende eeuw begonnen pottenbakkers in Jingdezhen hun klei te vermengen met kaolien, dat zij wonnen uit de nabijgelegen bergen van Gaoling. Dit samengestelde materiaal was kneedbaar maar stevig en behield zijn vorm bij het stoken op extreem hoge temperaturen. Dit creëerde het perfecte oppervlak voor een andere uitvinding: het aanbrengen van kobaltblauwe decoraties onder het glazuur, waarmee het iconische blauw-witte porselein gecreëerd werd dat wereldwijd zo geliefd zou worden (afb. 3). De stijgende vraag van zowel het keizerlijk hof als daarbuiten, zorgde voor expansie van de productieplaats. In de zestiende eeuw waren er honderden ovens in Jingdezhen, met duizenden werklieden die de grote hoeveelheden porselein produceerden waar het keizerlijke hof om vroeg. De meeste van deze werklieden kwamen uit de bevolking van de omliggende gebieden, daarvan waren slechts een aantal vakkundige pottenbakkers. Toch waren zij allemaal onontbeerlijk voor de productie van deze grote hoeveelheden keramiek. Ze werkten in gespecialiseerde werkplaatsen, die zich bijvoorbeeld toelegden op het hakken van brandhout, het zuiveren van klei of het vermalen van kobalt. Geen enkel stuk porselein werd geheel gemaakt door een individuele pottenbakker; elk stuk was het resultaat van een complexe reeks samenwerkingen en interacties. 

Deze manier van produceren, die leek op een vroege vorm van lopendebandproductie, maakte het mogelijk om op dergelijke grote schaal keramiek te produceren terwijl men tegelijkertijd aan de extreem hoge kwaliteitseisen van het keizerlijke hof kon voldoen. Het maakte het ook mogelijk om de productie aan te passen aan de soms excentrieke verzoeken van sommige keizers, die de productie van vernieuwende keramiek zagen als een persoonlijk prestigeproject. De nieuwe vormen en ontwerpen, kleuren en materialen werden in Jingdezhen geïntroduceerd door de keizerlijke ovenopzichters. Zij waren naar Jingdezhen overgeplaatst vanuit de keizerlijke werkplaatsen aan het hof, waar ze toegang hadden gehad tot de meest geavanceerde vakkennis en technologieën. De omvang van de porseleinproductie in Jingdezhen had ook een keerzijde: voor de werklieden zelf, die zwaar lichamelijk werk moesten verrichten onder moeilijke omstandigheden en- omdat de meeste werklieden rondreisden en hun huis hadden verlaten voor het werk- vaak zonder het vangnet dat normaal gesproken werd gevormd door familie. Daarnaast vormde de productie een aanslag op het milieu: kale bergen vanwege de toevoer van brandhout en varens, gaten in de bergwanden waar de klei werd afgegraven en donkere luchten door de rook uit de schoorstenen die het landschap van Jingdezhen bepaalden (afb. 4). De lokale bevolking betaalde een hoge prijs voor het voorrecht om verfijnd porselein te produceren voor de keizers en de keizerlijke huishoudens.

De lopendebandproductie van keramiek maakte het ook mogelijk om het productieproces aan te passen aan de stijgende vraag van buitenlandse klanten. Terwijl de keizerlijke ovens bleven produceren om aan de vraag van de keizers te voldoen, gebruikte een groot aantal ovens uit het buitengebied rondom Jingdezhen de middelen en vaardigheden van de keizerlijke werkplaatsen om keramiek te produceren aangepast aan de voorkeuren van consumenten over de hele wereld. Het blauw-witte porselein uit Jingdezhen is gevonden in heel Azië, de gebieden rondom de Indische Oceaan, Afrika, Europa en Noord- en Zuid-Amerika (afb. 5). De hoeveelheid van 133.000 enkele stukken die de keizer in 1459 bestelde lijkt bescheiden vergeleken met de miljoenen stukken die alleen al in Europa hun weg vonden naar nieuwe kopers. Maar de pottenbakkers van Jingdezhen hadden waarschijnlijk nooit zoveel prachtige stukken voor hun buitenlandse markt kunnen maken als de vraag naar porselein van de Chinese keizers de ontwikkeling van grootschalige productie, lange tijd zo karakteristiek voor Jingdezhen, niet had gestimuleerd.


Literatuur

Gerritsen, Anne. The City of Blue and White: Chinese Porcelain and the Early Modern World. Cambridge: Cambridge University Press, 2020.

Gillette, Maris Boyd. China’s Porcelain Capital: The Rise, Fall and Reinvention of Ceramics in Jingdezhen. London: Bloomsbury Academic, 2016.

Kerr, Rose, and Nigel Wood. Ceramic Technology. In Science and Civilisation in China, Vol 5: Chemistry and Chemical Technology, Part XII. Cambridge: Cambridge University Press, 2004.

Medley, Margaret. The Chinese Potter: A Practical History of Chinese Ceramics. London: Phaidon, 2006.

Scott, Rosemary E., ed. The Porcelains of Jingdezhen. London: Percival David Foundation of Chinese Art, 1993.